In de duisternis gonzen de stemmen als woeste krekels. Ze schreeuwen in alle toonaarden door elkaar. Ik druk m’n handen tegen mijn oren, maar de stemmen blijven razen en mijn antwoorden maken hen nog bozer.
Eric van Berkel vertelt in de serie van Over Rood over de mensen achter deze coöperatie en haar leden, zzp’ers en kleinere ondernemers met financiële problemen.
‘Fawad, je moet de huur betalen!’
‘Vriend, ik heb geen geld.’
‘Fawad, je moet de Belastingdienst €70.000 betalen!’
‘Vriend, hoe dan? Ik heb geen geld.’
‘Fawad, er staan politieagenten en deurwaarders op de stoep. De auto wordt in beslag genomen! Wat denken de buren van ons? Ik schaam me wezenloos.’
‘Vriendin, laat me met rust!’
Ik klem mijn kaken op elkaar en knijp mijn ogen harder dicht. O, kon ik op de zitting van deze wachtkamerstoel maar zachtjes doodgaan. Wegglijden en nooit meer wakker worden. Onlangs heeft de huisarts gezegd dat ik dringend insuline moet spuiten, omdat de zenuwen in mijn voeten beschadigd zijn en ik slecht zie. Maar waarom zou ik nog de moeite nemen? En waar haal ik het geld vandaan?
“Nee, ik mag aan u geen medicijnen geven, meneer Helmand,” had de apotheker vanachter de balie gezegd. “Uit onze gegevens blijkt dat u niet in Nederland woont.”
“Maar… ik heb insuline nodig.”
“Niet via de verzekering. Wel via de gewone verkoop.”
“Hoeveel kost dat?”
“Een pakket kost zeventig Euro, meneer Helmand. Meneer Helmand-”
Ik open mijn ogen, omdat een onbekende stem mijn trommelvliezen bereikt.
‘Meneer Helmand! Was u soms in slaap gevallen?’ lacht de stem. ‘De psychologe kan u nu ontvangen. Neemt u alvast plaats in de behandelkamer. Dokter Schouten komt eraan.’ Ik knik, strek mijn knieën en klem mijn kaken op elkaar. Ik strompel naar de behandelkamer alsof ik op blote voeten over een bed van wespen loop.
In 2003 liet ik de oorlog in mijn geboortestreek achter me en ik vertrok naar dit land. Mijn vader regelde mijn visum. Ik was zeventien jaar oud, leerde de Nederlandse taal en stak meteen de handen uit de mouwen. Vanaf augustus 2003 begon ik met werken. Krantenwijk, in de horeca en bij bezorgdiensten. Na vijf jaar, vanaf 2008, stond ik op de markt met mijn eigen telecomkraam. Rijk werd ik er niet van – en het was hard werken – maar het ging goed. Na vier jaar van ervaring opdoen op de markt, kreeg ik de drang om een eigen telecomwinkel te beginnen. Mijn droom werd werkelijkheid: in 2012 nam ik in het hartje van de Nijmeegse binnenstad een telecomwinkel over. Een jaartje eerder had ik een leuke vrouw ontmoet, waarmee ik een relatie kreeg. Toen klonken de stemmen anders.
‘Dankjewel, Fawad, voor de reparatie van mijn telefoon.’
‘Geen probleem, vriend, anders nog iets?’
‘U hebt uw aangifte inkomstenbelasting succesvol ingediend.’
‘Graag gedaan, vriend, het hoort erbij.’
‘Je zaak loopt goed, Fawad. Ik ben trots op jou.’
‘Dankjewel vriendin, voor jou alles.’
Over het pand naast mijn winkel hing een schaduw: geen enkele ondernemer hield het er lang uit en leverde eerder vroeg dan laat de sleutels in. In 2015 stapte de verhuurder mijn zaak in en sprak: ‘Fawad, jij betaalt altijd netjes en tijdig de huur. Zou jij hiernaast een tweede winkel willen beginnen?’
‘Geef mij vijftig procent korting op de huurprijs en ik doe het,’ antwoordde ik. Ik kende de Nijmeegse binnenstad als mijn broekzak en ik wist wat er in de winkelstraat ontbrak: een wokrestaurant. Voor de schaduw was ik niet bang.
Over Rood
Over Rood begeleidt ondernemers naar een financieel gezonde toekomst. Of je nu te weinig omzet maakt, een bedrijf wilt starten, je bedrijf moet stoppen, schulden hebt, failliet dreigt te gaan / bent gegaan of achterloopt met je bedrijfsadministratie. Bij Over Rood ben je altijd welkom.
‘Ik ben nogal geschrokken,’ zegt dokter Schouten. Ze kijkt me indringend aan. ‘Fawad, de uitslag van jouw onderzoek…’ De psychologe opent een dossiermap, laat haar wijsvinger over de zinnen op het papier glijden en haar ogen zoeken tussen de regels door naar woorden waarmee ze haar zin kan afmaken. ‘Een gewone depressie classificeren we met het getal min twee,’ zegt ze op de feitelijke toon die artsen zo goed beheersen. ‘Een zware depressie met min vijf.’ Even pauzeert ze, om vervolgens met dezelfde artsenstem te zeggen: ‘Fawad, jouw score is min elf.’ Opnieuw kijkt ze me indringend aan, maar ik ontwijk haar blik en staar naar de secondewijzer van het klokje op de schoorsteenmantel. ‘Fawad?’
‘Het was de schaduw,’ antwoord ik hees. ‘Het begon met de vergunning. Ik wilde het uitgaanspubliek bedienen en ‘s nachts verkopen, maar dat mocht niet van de gemeente. Alléén lichte horeca werd toegestaan. Ik dacht: tegenslagje. Komt goed. Geen probleem. Ik regel geld, leningen, een zakenpartner en we gaan het pand verbouwen. Pas ruim een halfjaar later, in het voorjaar van 2016, konden we eindelijk de deuren openen, maar de klanten bleven weg.’
‘Waarom bleven de klanten weg, Fawad?’ vraagt dokter Schouten. ‘Alsjeblieft, schaam je niet. Ik luister. Vertel me al jouw problemen.’ De spieren in mijn gezicht verstarren in een grimas.
‘De riolering werkte niet goed. De hele zaak stonk. Letterlijk. 2016 was helemaal naar de klote. Alles was min min min… Ondertussen zweeg de telefoon niet meer: de makelaar belde voor de achterstallige huur, de leveranciers kwamen verhaal halen en mijn zakenpartner wilde geld zien. Toen werd ik ziek. Ziek van de problemen, van de brieven, van de dossiers, van de boze stemmen en van de overheidsinstanties die alleen praten in regels en in computertaal. Heb je dat papiertje niet meegenomen? Of heb je de brief verscheurd? Ga zoeken en kom over zes weken terug.’ Ik zucht en haal diep adem. ‘Thuis maakte ik ruzie waardoor de relatie klapte en ik het huis moest verlaten. Ik zag m’n kinderen niet meer. Ik sliep een paar maanden bij een vriend, maar toen zijn uitkering werd gekort, zette hij mij op straat. Ik verdween uit de basisadministratie, alsof ik in rook was opgegaan. Er restte mij niets anders dan de daklozenopvang.’ Ik sla mijn ogen neer en kijk naar mijn pijnlijke voeten. ‘De schaduw heeft gewonnen.’
Dokter Schouten slaat de dossiermap dicht, buigt zich naar mij toe en schudt haar hoofd.
‘De schaduw heeft níet gewonnen, Fawad. Ik ga voor jou bellen. Het wijkteam, de gemeente, buurtzorg, bedrijven, de schuldsanering, het hele rataplan. Iedereen die jou kan helpen. Hier ben je altijd welkom.’
Verantwoording
Fawad Helmand raakte in het najaar van 2017 alles kwijt: zijn telecomwinkel, zijn restaurant, zijn relatie en het dak boven zijn hoofd. Na de daklozenopvang woonde hij een tijdje bij zijn ouders in Arnhem, waardoor hij zich weer kon inschrijven bij zowel de gemeente als bij een verzekeringsmaatschappij. Hij ontvangt weer medicijnen. Zijn psychologe heeft hem veel praktische ondersteuning geboden en Over Rood heeft zijn (incomplete) administratie, o.a. uit de jaren 2016 en 2017, op orde gebracht. Fawad heeft rust gekregen, zijn schulden zijn onder controle gebracht en in vestigingsmanager Boris Wielinga heeft hij een behulpzame ervaringsdeskundige gevonden. Fawad heeft weer een eigen woning, sport veel, ziet zijn kinderen regelmatig en volgt een technisch leer-werktraject. Hij wacht op toelating tot de Wet schuldhulpverlening natuurlijke personen (WSNP).
Over de auteur: Eric van Berkel (1985) is schrijver en zelfstandig onderzoeker. Voor Over Rood schrijft hij een reeks korte verhalen over ondernemers die kampten met (financiële) problemen. Site: spinguin.nl
Reacties