De belangstelling voor het waarderen van burgerinitiatieven neemt toe. Hier beschrijven we drie methoden om initiatieven van burgers te waarderen: de Most Significant Change zoals die in Amsterdam-Oost is ingezet, de Waarderingsdriehoek van het Instituut Publieke Waarden en de MAEXchange van Kracht in Nederland.
Methode 1: Most significance change
De Most Significant Change (MSC)-methodiek is een manier om interventies te evalueren via ‘storytelling’. Diverse stakeholders verzamelen ‘significant change stories’: verhalen van betrokkenen waaruit blijkt dat de interventie een significante verandering teweeg heeft gebracht. Ze lezen de verhalen hardop voor of vertellen erover en discussiëren vervolgens over de waarde van de veranderingen. Uiteindelijk kiezen de betrokkenen uit de meest significante verhalen de belangrijkste waarden die het initiatief voortbrengt. Het perspectief van de MSC-methode is veelzijdig: niet alleen gebruikers maar ook vrijwilligers, buurtbewoners, ambtenaren en andere stakeholders worden geïnterviewd.
Paul Engel, organisatieadviseur én actieve buurtbewoner, was betrokken bij de toepassing van MSC op de BuurtBalie in Amsterdam-Oost en de Flexbieb op Amsterdam-IJburg. Rondom de initiatieven werden zo’n dertig mensen geïnterviewd, in een zogeheten 360-graden kring: bezoekers, vrijwilligers, buurtbewoners, de verhuurder en gemeenteambtenaren. Deze interviews werden in verschillende sessies besproken en vervolgens geanalyseerd op het belang en de waarden die ze vertegenwoordigen voor stakeholders. Hij vertelt: “Uit de gesprekken kwam een lijst van zo’n 35 waarden met een waarden top-10 en top-3. Als belangrijkste waarden kwamen we bijvoorbeeld uit op de functie van de Buurtbalie: het geeft aanzet tot heel veel nieuwe ontwikkelingen. Heel veel mensen zijn nieuwe dingen gaan doen.”
Paul Engel: “De waarde van een initiatief wordt ingekleurd door de verhalen van mensen, door wat mensen op straat er concreet van merken.”
Ellen Weers is gebiedsmakelaar bij de gemeente Amsterdam in onder meer IJburg. Haar idee was het om de BuurtBalie en de Flexbieb met de MSC-methode te waarderen. Ze vertelt dat de gemeente met de verschillende beoordelingsmethoden voor maatschappelijke initiatieven experimenteert: naast de Most Significant Change ook de Effectenarena en de Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse. Weers is lovend over de MSC als kwalitatieve methode, omdat deze door de interviews overzichtelijk blijft. “Wat ik er goed aan vind is dat je daadwerkelijke persoonlijke waarden van zo’n initiatief boven tafel krijgt. Niet alleen van de gebruikers die bijvoorbeeld in de Flexbieb komen, maar ook voor mensen die er niet komen. Mensen in de omgeving blijken heel trots dat er zoiets in hun straat aanwezig is. Het heeft een prettige uitstraling, er gaan kinderen naar toe, een gemengd publiek en er worden dingen georganiseerd in een leegstaand bedrijfspand. Ik vond het mooi dat uit veel reacties een zekere trots sprak.”
Methode 2: De waarderingsdriehoek
Ook het Instituut voor Publieke Waarden (IPW) ontwikkelde een waarderingsinstrument om de waarde van maatschappelijke initiatieven te bepalen. In deze zogeheten ‘Waarderingsdriehoek’ staan de waarden ‘legitimiteit’, ‘betrokkenheid’ en ‘rendement’ centraal. Per waarde formuleerde IPW zo’n tien tot vijftien vragen om de belemmeringen, kansen en mogelijkheden van het initiatief in beeld te brengen. In hun in november 2015 verschenen boek ‘Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief?’ worden initiatiefnemers door deze vragen heengeleid om zo hun waardenpropositie te bepalen en het initiatief te onderbouwen.
De vragen over de waarden, doelen en instrumenten zijn per hoofdwaarde gegroepeerd rond drie centrale vragen:
- Legitimiteit: wat maakt het verschil?
- Betrokkenheid: van wie en voor wie is het project?
- Rendement: waar slaat de winst neer?
De waarderingsdriehoek is een instrument voor zowel initiatiefnemers als gemeenten om tot de onderbouwing van het maatschappelijke businessplan van een initiatief te komen. Aan de hand van veelzijdige cases leggen de auteurs uit hoe een initiatief tot een waardebepaling per kernwaarde kan komen: door een kwalitatieve balans te schetsen tussen de drie waarden. “Aanvankelijk wilden we een instrument ontwikkelen voor gemeenten, maar gaandeweg zagen we dat het ook nodig was dat initiatieven zichzelf leren waarderen”, zegt Harry Kruiter, een van de auteurs van ‘Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief?’. “Het invullen van de waarderingsdriehoek leidt niet per se tot een afgerond businessplan. Het boek helpt je bij die zoektocht wel op weg. Heel veel initiatieven hopen dat er een gouden formule is om een businessplan mee te schrijven, waar de gemeente altijd ja tegen zou zeggen. Dat is per definitie niet zo. Initiatieven kunnen zichzelf wel beter leren waarderen, waardoor ze zichzelf ook veel beter op de kaart kunnen zetten.”
“De winst slaat op verschillende plekken neer”
Als voorbeeld voor de werking van de waarderingsdriehoek noemt Kruiter de Ruilwinkel, in de wijk Kalsdonk in Roosendaal. De initiatiefneemster helpt problemen in de wijk aan te pakken, heeft zo’n vijftig verslaafden en mensen uit participatietrajecten als vrijwilligers ingeschakeld, zorgt voor de recycling van oude spullen. Een goede financiering van het initiatief is heel lastig, schetst Kruiter. “De winst slaat op verschillende plekken neer. Deels bij de verslavingskliniek die mensen daar naar toe brengt voor dagbesteding, waardoor hun behandeling beter aanslaat. Soms bij de zorgverzekeraar, omdat deze mensen niet meer naar de verslavingszorg gaan. Soms bij een gemeenteafdeling participatie, omdat er dagbestedingsgelden bespaard worden. Je kunt gewoon uitrekenen welke indicaties die 50 mensen eventueel niet meer nodig hebben, doordat die vrouw goed kan wat ze kan.”
Erik Harting is beleidsadviseur arbeidsmarkt bij de gemeente Roosendaal. Hij vertelt dat de gemeente op zoek was naar een kader om die maatschappelijke initiatieven op een meer eenduidige manier te kunnen waarderen. Daarom is hij in samenwerking met het Instituut Publieke Waarden een pilotproject gestart om de waarderingsdriehoek te testen bij drie initiatieven, waaronder de Ruilwinkel. “Deelnemers in de Ruilwinkel zijn vanuit verschillende instellingen doorgestuurd, vanuit Sociale Zaken, het maatschappelijk werk en de GGZ. Hun activiteiten omvatten een breed aanbod, ze bereiken zeer diverse doelgroepen. Wat we nu zien is dat de Ruilwinkel uniek is en dat we er wel mee door moeten gaan.”
Op onderdelen heeft de waarderingsdriehoek met bijbehorende vragenlijst wel een vertaalslag nodig, vindt Harting. “Een vraag als: ‘waarom bent u eigenaar van dit probleem’ is best lastig te beantwoorden. Verder zijn we zeer tevreden over de methodiek. Het waarderingskader van IPW gaat verder dan een businesscase of een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse. Het maakt inzichtelijk wat het initiatief doet en wat het bijdraagt.”
Methode 3: Maatschappelijke Exchange (MAEX-change)
Kracht in Nederland is een platform voor vernieuwende maatschappelijke initiatieven, ondernemende gemeenschappen en sociale ondernemingen. Een van de projecten van Kracht in Nederland is de Maatschappelijke Exchange (MAEXchange), een waardebepalingsinstrument dat initiatieven zelf helpt hun toegevoegde waarde inzichtelijk te maken. Op dit moment hebben zich zo’n 750 initiatieven aangemeld. Daarmee heeft de MAEXchange – ook wel MAEX, spreek uit MAX – zich inmiddels ook ontwikkeld tot een grote databank voor maatschappelijke initiatieven.
Sebastian Duchène, communitymanager bij Kracht in Nederland, zegt dat de MAEXchange op de eerste plaats een instrument is om op een toegankelijke manier waarde zichtbaar te maken. “Niemand weet precies hoeveel initiatieven er zijn en helemaal niet welke waarde ze hebben. Die waarde is vaak niet in geld uit te drukken. Dus we wilden een instrument ontwikkelen dat transparant maakt welke waarde deze initiatie- ven aan de maatschappij bijdragen. We willen ook zichtbaar maken waar hun eigen behoeften liggen, wat ze nodig hebben en hoe ze verder kunnen versterken.”
De waarde van een initiatief wordt bepaald aan de hand van de vragenlijst die initiatieven zelf invullen. Daarmee wordt het zogeheten ‘waardenweb’, een diagram in de vorm van een spinnenweb, in beeld gebracht. Daarbij gaat het om vragen als: hoeveel vrijwilligers zijn bij het initiatief betrokken? Hoe genereert u inkomsten? Biedt u producten of diensten aan en krijgt u subsidie? Waar liggen de behoeften van vrijwilligers? Kracht in Nederland werkt voor de opbouw van de MAEX samen met onder meer de provincies Gelderland en Overijssel en de gemeente Rotterdam. Fondsen hebben het platform intussen ook gevonden om zonder rompslomp initiatieven kleine subsidies toe te kennen, vertelt Duchène.
De MAEXchange helpt om aandacht te trekken van stakeholders en de media, stelt Duchène. Een voorbeeld is het wijkontmoetingscentrum ’t Schöpke, dat volgens het waardenweb(externe link) dat op de MAEX is te vinden goed scoort op de onderwerpen zelfredzaamheid, sociale cohesie, samenwerking en vrijetijdsbesteding. Het ontmoetingscentrum is nu een jaar actief en had naar eigen zeggen bij de start nog een ‘imagoprobleem’ bij de buurtbewoners. Het wijkcentrum is gevestigd in een multifunctionele accommodatie met zorgappartementen, een dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking en kinderopvang.
Hoewel het bij ’t Schöpke draait om zelfbeheer door bewoners bestond er aanvankelijk wel een probleem rond het draagvlak in de wijk. “Draagvlak onder bewoners blijft een uitdaging. Mensen zien ons als een bejaardencentrum”, stelde initiatiefnemer Erik Zijlstra bij de start van het zelfbeheer eind 2014. Dat lijkt wel een beperking van de MAEXchange: een initiatief dat zichzelf een waarde toekent, hoeft die waarde nog niet voor de wijkbewoners of andere gebruikers te hebben. Gebruikers van het initiatief kunnen hun reactie achterlaten op de pagina in de MAEX, benadrukt Sebastian Duchène. “Gebruikers kunnen aangeven op welke manier zij betrokken zijn bij het initiatief, wat ze ervan vinden, en of de weergave van het profiel klopt met hun beleving van het initiatief. Zo hebben we dus niet alleen informatie vanuit de initiatiefnemer, maar ook vanuit de gebruiker.”
Martin Zuithof is freelance journalist en redacteur bij Eropaf&Co. Dit artikel verscheen in het Sociaal & Ondernemend magazine van februari 2016 van Movisie. Een magazine vol tips en inspiratie van (sociale) ondernemers. Ook verscheen het artikel eerder op buurtwijs.
Reacties