Vijf jaar geleden pleitte de SER voor verder onderzoek naar een juridisch label voor sociale ondernemingen. Velen waren het er over eens; de tijd was rijp voor meer erkenning voor bedrijven met een sociale missie. Als reactie onderstreepte Social Enterprise NL in 2016 de mogelijkheid van de BVm (maatschappelijke bv). Na een lange periode van getouwtrek tussen politiek en de sector is het in 2020 dan toch zover: er komt een aparte rechtsvorm voor sociaal ondernemers in Nederland. Maar hoe wordt deze vormgegeven en welke stappen zijn er nog nodig? De hoogste tijd voor vijf prangende vragen over de veelbesproken BVm.
Wat is de huidige situatie rondom de BVm?
Na jaren van discussie maakte het kabinet in juli bekend dat er dan toch juridische erkenning voor sociale ondernemingen komt. Daarmee lost Kabinet-Rutte III de belofte dat er meer aandacht zou komen voor sociaal ondernemers deels in. Met de BVm krijgen ondernemers die een sociale missie najagen een aparte juridische status. Dit houdt in dat zij zich via een aparte rechtsvorm bij de KvK kunnen onderscheiden van bedrijven die niet primair een maatschappelijke missie nastreven. Het kabinet – onder toeziend oog van staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken) – verkiest daarmee de BVm boven de niet-wettelijke status van de Code Sociale Ondernemingen. De invoering van de maatschappelijke BV moet leiden tot een betere herkenning van het maatschappelijke karakter van sociaal ondernemers. Het kabinet volgt hierin de definitie die adviesbureau KPMG in opdracht van de staatssecretaris opstelde (zie hieronder).
Sociaal ondernemen is:
(a) een product of dienst leveren;
(b) in plaats van met een winstdoelstelling dit primair en expliciet doen om bij te dragen aan een maatschappelijk doel welke is vastgelegd in haar statuten;
(c) een deel van de omzet herinvesteren in het bereiken van het maatschappelijke doel en/of beperkt zijn in de verdeling van winst en vermogen, e.e.a. om te garanderen dat het maatschappelijk doel voor gaat;
(d) hun relevante stakeholders identificeren en daarmee minimaal jaarlijks in dialoog gaan;
(e) transparant zijn op hun website (of op andere wijze die publiekelijk toegankelijk is zoals in hun jaarverslag) over de meest materiële gecreëerde maatschappelijke waarde; en
(f) onafhankelijk van de overheid en/of andere entiteiten een eigen strategie kunnen nastreven’’.
Het kabinet buigt zich de komende maanden verder over de uitwerking van de maatschappelijke BV. Naast de aparte juridische vorm wil de overheid ook meer doen om sociaal ondernemers te faciliteren in het bereiken van hun missie. Zo moet er meer ruimte komen voor begeleiding, zeker op het gebied van wet- en regelgeving. Ook wordt er een speciale werkgroep op poten gezet die draait om het delen van best practices omtrent sociaal ondernemerschap tussen organisaties en overheden.
Hoe ziet het wetsvoorstel er (voorlopig) uit?
De nieuwe wet moet vaststellen aan welke voorwaarden ondernemingen moeten voldoen om zich daadwerkelijk maatschappelijke BV te mogen noemen. Middels de BVm kunnen sociaal ondernemers laten zien dat zij daadwerkelijk proberen om sociale impact te maken. Het is de bedoeling dat ondernemingen die aanspraak willen maken op een BVm-status worden gecontroleerd op de sociale doelen die zij proberen te behalen. Bovendien moet de wet ervoor zorgen dat bepaalde obstakels voor sociaal ondernemers worden opgeheven. Zo krijgen sommige sociaal ondernemers te maken met onlogische fiscale regels. Een voorbeeld hiervan is een duurzame spijkerbroekfabrikant – zoals Mud Jeans – die vaak nog btw moet afdragen over een circulaire jeans waarover in een eerder stadium als btw is betaald. De nieuwe rechtsvorm moet beter aansluiten op ondernemingen die in plaats van zoveel mogelijk winst maken vooral voor sociale meerwaarde gaan.
Hoe kijkt de sector naar de BVm?
Vanuit de sector bestaan er verschillende opvattingen over de invulling van de BVm. De sociaal ondernemers lijken vooral op zoek te zijn naar herkenning en erkenning voor hun manier van zaken doen. Door harde criteria te stellen voor de aparte rechtsvorm wordt het kaf van het koren gescheiden en krijgen impactmakers de waardering die ze verdienen. Tegelijkertijd bestaan er zorgen over sociaal ondernemers die vanuit een andere rechtsvorm dan de BV willen opereren. Veel sociale ondernemers pleiten er tevens voor dat de BVm-status in sommige gevallen voorrang moet bieden bij aanbestedingstrajecten van overheden of andere partijen. Brancheverenigingen als Social Enterprise NL hameren op een passende juridische vorm die goed aansluit bij de ondernemers en hun stakeholders. Daarbij zijn zaken als toezicht, transparantie en (strenge) eisen van groot belang. Zo pleit Cedris, vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt, ervoor dat alle organisaties met de BVm-status in ieder geval impact maken door mensen met een lastige arbeidsmarktpositie aan het werk te helpen. Tot slot is de onderzoekswereld ook betrokken bij de totstandkoming van de BVm. Zo concludeerde de Universiteit Utrecht (UU) in 2019 dat er een groot aantal goede argumenten bestaan voor de invoering van een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen. De UU stelt dat de rechtsvorm, zeker in vergelijking met bijvoorbeeld de brancheverenigingen, een brede toegankelijkheid moet hebben. Dit betekent in de praktijk dat ondernemingen aan minder strenge criteria hoeven te voldoen om aanspraak te maken op de BVm-status.
Hoe nu verder?
Staatssecretaris Keijzer wil nog dit jaar via een online consultatieronde input verzamelen over de wet. Vervolgens buigt de Raad van State zich over de kwestie. Het is nog zeer de vraag of dit voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 gaat lukken. Of de definitieve versie nou voor of na de verkiezing wordt gepresenteerd, een ding is duidelijk: met een speciale rechtsvorm voor sociaal ondernemers is Nederland absoluut geen trendsetter in Europa. Momenteel heeft het leeuwendeel van de EU-lidstaten al een dergelijke juridische vorm. Dat toont nog maar eens de urgentie en het belang aan van een speciale rechtsvorm. Want hoewel Nederland een van de meest aantrekkelijke landen is voor sociaal ondernemerschap, bungelt ons land onderaan als het gaat om steun van de overheid voor sociaal ondernemers, bleek uit een onderzoek van Reuters uit 2019. Alle betrokkenen lijken te erkennen dat de BVm dit gaat veranderen.
Hoe staat so/creatie in de discussie omtrent BVm?
Het wordt hoog tijd dat Nederland een aparte rechtsvorm voor sociaal ondernemerschap introduceert. Niet alleen omdat we daarmee een van de laatste landen in Europa zijn, maar ook omdat her- en erkenning van ondernemen met een maatschappelijke missie nog altijd niet op orde is. Jaar op jaar blijkt uit de Social Enterprise Monitor dat er op dit terrein, volgens sociaal ondernemers zelf, nog veel te winnen is. En hoewel er steeds meer aandacht gegenereerd wordt voor het fenomeen in reguliere media, via landelijke en lokale brancheorganisaties en campagnes zoals The Impact Days, is dat alleen niet afdoende. Met name lokale en regionale overheden die de noodzaak zien om sociaal ondernemers te betrekken bij de uitvoering van beleid – beiden hebben immers het verder verbeteren van de samenleving als belangrijkste speerpunt – lopen steeds vast op de vraag wie wel en wie niet te betrekken. Voor al deze zaken kan de BVm een uitkomst zijn. Dat er daarbij aangesloten wordt bij een juridische vorm die we inmiddels allemaal kennen kan adaptatie van de BVm vergroten. Daarbij moet echter niet uit het oog verloren worden dat ook veel sociale ondernemingen een stichting of coöperatie zijn, Het lijkt ons niet wenselijk, als het veld door de introductie van de BVm onbedoeld troebeler wordt, waarbij ondernemingen met de BVm als rechtsvorm zich weer gaan onderscheiden van ‘andere’ sociale ondernemingen. In dat opzicht is het goed om de lessen die de introductie van de Code Sociale Ondernemingen inmiddels opgeleverd heeft, mee te nemen in het nieuwe wetsontwerp. Zodat de inspanningen die de sector zelf de afgelopen jaren geleverd heeft op dit terrein niet ‘met het badwater weggespoeld’ worden. We moeten het samen doen!
Reacties