Toen er bezuinigd moest worden onder Rutte I, protesteerde geen partij toen er flink gesneden werd in de fondsen voor ontwikkelingssamenwerking. Op rechts was de roep om het budget te halveren. Het electoraat had daar geen problemen mee, de VVD en de PVV kregen er met dat beleid zetels in de peilingen bij. Dat is ook niet vreemd, want ‘ontwikkelingssamenwerking’ vindt plaats ver buiten de slaapkamer van Henk en Ingrid. Daarnaast was het beeld van deze ‘samenwerking’ erg negatief. Het werd gezien als staatssteun van inefficiënte NGO’s met overheadkosten waar je u tegen zegt. Of erger: belastinggeld doneren op bankrekeningen van corrupte, on-democratische regeringsleiders. De meer recente kritiek is ook deels terecht. Het post-koloniale Nederland wordt weggezet als hooghartige betweters. Iets weggeven creëert namelijk per definitie ongelijke posities: jij krijgt iets en wij hoeven er niks voor terug, want wij hebben alles al. Daarom: weg met de ‘helpende hand!’
Sociale ondernemingen schieten momenteel als paddenstoelen uit de grond: winstmakende ondernemingen die een antwoord zijn op een vraagstuk uit de maatschappij. Onafhankelijk van subsidies, donateurs of fondsen, spelen zij in op de vraag van de markt. Sociale ondernemingen zien een verdienmodel in bijvoorbeeld de Sustainable Development Goals. Binnen onze landsgrenzen ontstaan ook organisaties die zich richten op problematiek in het buitenland. In deze niche is het antwoord te vinden op bovenstaande kritiek.
Sociale ondernemingen die in het buitenland zinvol werk doen verdienen de aandacht van onze politici. Ze vormen namelijk een intelligent alternatief voor het geld wat nu jaarlijks goeddeels verdampt of aan een strijkstok blijft hangen. Wat nu als er naast noodhulp geen euro meer wordt weggegeven, maar alles wordt geïnvesteerd in ondernemingen die dezelfde doelen nastreven? Dan zou een gedeelte van de investeringen in de staatskas terugvloeien om vervolgens opnieuw geïnvesteerd te worden. Dan doen we recht aan het woord ‘samenwerking’ en kunnen we afkomen van het paternalistische ‘helpen onder voorwaarden’. Dan wordt die helpende hand een ferme handdruk. Goed voor iedereen.
Over Yespers
Afgelopen week publiceerden we dit artikel over sociale onderneming Yespers. Na publicatie ontving de redactie een bericht van CEO Stefan Baecke. Zijn verhaal biedt een mooie praktijkillustratie bij dit betoog.
“Helaas zijn de producten van Yespers niet meer in Oostenrijk verkrijgbaar, maar sinds het artikel zijn we in Nederland wel een heel stuk verder! Onze volgende stap wordt het Cashewproject. De meeste cashew gaat namelijk vanuit bijvoorbeeld Burkina Faso, onbewerkt, eerst naar Azië. Daar wordt de cashew uit de dop gehaald en gaat dan naar jou in Europa. Gek toch? Wij willen die banen in Afrika in plaats van ontwikkelingshulp en afhankelijkheid van die hulp. Met een echte baan en een normaal inkomen komen cashewboeren uit de armoede, kunnen hun kinderen naar school en gaat het vliegwiel aan.”
Sociale innovatie moet worden herkend en erkend door goedlopende organisaties financiële voordelen te geven. Dezelfde faciliteiten moeten beschikbaar komen, zoals dat ook voor technische innovatie geldt.
Tunga, een platform waarop Afrikaanse programmeurs Westerse opdrachtgevers zoeken, loopt al als een trein. Butterfly Works maakte bijvoorbeeld in samenwerking met lokale partijen een app om jongeren in Jemen te leren wat vrede is. Zomaar twee voorbeelden van succesvolle Nederlandse bedrijven die met een investering kunnen doorgroeien en vele malen meer mensen kunnen helpen.
“Sociale innovatie moet worden herkend en erkend door goedlopende organisaties financiële voordelen te geven.”
De paradigmawisseling van ‘doneren’ naar ‘investeren’, vraagt echter wel wat van ons en komt met uitdagingen. Zo mag het controlemechanisme van de overheid niet zelf een waterhoofd ontwikkelen en moet de overheid genoegen nemen met een klein rendement. Ook lokaal zijn er legio uitdagingen, want kennis kun je dumpen op een markt als er onvoldoende transparantie over het proces is.
Kortom: een idee om uit te werken. Zeker nu bijvoorbeeld de solidariteit met andere EU-landen onder druk komt te staan omdat we ook hier het idee hebben dat onze centen weggegooid geld is. Investeren in Oost-Europa klinkt voor de Nederlandse kiezer in elk geval al veel beter dan overmaken op de bankrekening van Brussel.
Dit opiniestuk is geschreven door journalist en so/creatie-redacteur Jos Hummelen.
Reacties