Sociaal ondernemen zit in Nederland fors in de lift. Ook binnen de ontwikkelingssamenwerking staat ondernemen steeds meer centraal. Bij MDF staat het dat al meer dan dertig jaar. Herman Snelder is een groot gedeelte van die tijd betrokken geweest. Wij spraken met de directeur van MDF Nederland over de sociale bewogenheid van de organisatie.
Herman Snelder vertelt over wat MDF doet: “MDF heeft internationale ervaring, maar is vaak lokaal aanwezig. Op de verschillende kantoren van MDF (Management for Development Foundation, red.) organiseren we trainingen over projectmanagement, facilitatie, et cetera. Dit is voor Nederlandse en buitenlandse organisaties die in opkomende economieën actief zijn. Ook doen we grote projecten en evaluaties. Daarmee werken we richting een meer gelijkwaardige wereld.” Snelders begon als trainer-consultant in 1989 bij MDF. Hij vertelt dat hij een boek wil gaan schrijven over de organisatie vanaf 2000.
Wat zal er als grootste succes worden genoemd?
“We zijn een bedrijf met inmiddels elf vestigingen en we zijn behoorlijk bekend in het wereldje. Daarmee bedoel ik ontwikkelingssamenwerking en internationaal ondernemen. Concreet vind ik het opzetten van het kantoor in Ghana een heel groot succes. We zijn tien jaar in West-Afrika bezig en we hebben daar een directeur, die zowel Afrika als Europa goed kent, aangezien hij een Ghanees is die deels in Nederland is opgegroeid. Hij heeft MDF West Afrika in 5 jaar echt geweldig op de kaart gezet. Naast training en consultancy biedt MDF West-Afrika ook allerlei andere aanvullende diensten aan, zoals business hubs voor jonge toekomstige ondernemers.”
“Wat betreft projecten zijn het er zo ongelofelijk veel! Eentje die bij me opkomt is een project in 2014, waarbij we een ‘Magical Mistery Tour’ hebben georganiseerd in Ethiopië. Allerlei managers van projecten en Nederlands ambassadepersoneel van over de de hele wereld toerden gezamenlijk met een bus langs een aantal projecten. Intussen vertelden we elkaar wat we deden in Bangladesh of in Mozambique. ’s Avonds hadden we gesprekken bij een kampvuur over bijvoorbeeld een meer efficiënte ontwikkelingssamenwerking. Dat was ontzettend leuk en goed. We hadden ook ontzettend veel pech, bijvoorbeeld met de bus. Maar niks kon de pret drukken!”
Welke dingen gingen er moeizamer?
“Ik had als algemeen directeur wel wat scherper kunnen zijn in het aanstellen van directeuren voor de verschillende vestigingen. Wij kwamen toch een beetje uit de amateuristische hoek en vonden een goede trainer-consultant met toewijding al snel goed genoeg voor de functie van directeur. Terwijl je daarbij bijvoorbeeld ook interesse moet hebben voor geldzaken en duidelijk afgebakende zakelijke afspraken moet kunnen maken.”
Intuïtief iemand een belangrijke positie toevertrouwen dus. Heb je ook wel eens teveel vertrouwen gehad in de mensen met wie je in zee ging?
Herman Snelder: “Nee, absoluut niet. Ons vertrouwen in mensen is eigenlijk nooit beschaamd geweest. Het vertrouwen is altijd goed geweest. Dat komt door de combinatie van het type mensen dat je aantrekt, waarbij wij onze intuïtie een grote rol laten spelen, en het feit dat de meeste directeuren een tijdje op ons hoofdkantoor in Ede hebben gewerkt. Op die manier heb je een goede basis.”
Wat is jouw visie voor sociale ondernemingen in Nederland?
“Volgens mij moet dat vooral ook gebeuren door clubs met jonge mensen die veel beter aanvoelen wat de problematiek is, wat er speelt en wat mogelijke oplossingen zijn. Daarvoor zijn wij als organisatie al te oud en te log. Nu bestaan we 34 jaar en we worden steeds meer een organisatie die z’n eigen regels en procedures heeft. Om te innoveren moet je flexibeler zijn, bij ons zijn de jaren gaan tellen. Daarom ben ik onder andere ook zo trots op het kantoor in Ghana, dat daar nog geen last van heeft. Onze directeur daar is heel creatief en zet vooral in op jongeren aan het werk te krijgen en daar slaagt hij voortreffelijk in.”
Neem je de lessen van dat succesvolle kantoor ook mee naar andere kantoren?
“Zeker, door het model uit Accra willen we ons in heel Afrika op de driehoek ‘onderwijs, jongeren en werk’ richten. Op allerlei manieren promoten we die zaken. Het zijn hele basale zaken, maar krijg het maar eens voor elkaar! Het is taai om onderwijs te veranderen. Praktische vaardigheden zijn daarbij heel erg belangrijk. Vakmanschap! Om jongeren aan de slag te krijgen moeten ze eerst een gat in de markt zien en hen daar op in te laten spelen. Dat is niet eenvoudig. Hierbij is “Rijnlands ondernemen” heel belangrijk: investeren in mensen en hen ruimte geven om zich te ontplooien.”
Soms wordt er gezegd dat het voor een bedrijf met winstoogmerk niet wenselijk is om samen te werken met NGO’s. Wat vind je daarvan?
“Dat is een feit. Maar wij hebben niet primair een winstoogmerk. Voor ons is de impact die we maken het belangrijkste. Natuurlijk hebben we geld nodig om te blijven bestaan, maar we kijken echt anders dan een bedrijf met een winstoogmerk. Daarnaast kijken we ook anders dan menig NGO. Naast het belangrijkste streven ligt het ook sterk aan de grootte van een organisatie en waar men van afhankelijk is. Natuurlijk ook of men dezelfde taal kan spreken. Daar is ook een rol voor ons weggelegd: we kunnen optreden als tolk. Medewerkers van NGO’s komen bijvoorbeeld bij ons om te leren hoe je meer efficiënt kunt werken. Dat is steeds meer nodig. In de markt zie je ook dat grote bedrijven steeds meer verantwoord willen ondernemen, dat vraagt de consument. Dan is het goed om beide perspectieven te kunnen vertegenwoordigen.”
Nog een stelling: ‘sociaal ondernemen is vooral instappen en aanpakken vanuit een bepaalde passie in plaats van meeliften op de tendens en aanpassen aan de markt.’
“Ik twijfel, maar ik neig naar een ja. Dat is ook een beetje wishful thinking. Sociale organisaties zijn vooral boeiend omdat jij weet dat je met een bepaalde dienst of product iets kunt bereiken wat zinvol is en je gelooft erin dat geld niet het enige is wat telt in de organisatie. Je wil sociale impact realiseren! Die elementen neem je samen en dan zeg je tegen elkaar: we richten een sociale organisatie op. Natuurlijk moet er een financiële gezonde basis onder liggen. Maar het is veel minder interessant om te zeggen: aangezien sociaal ondernemen in is, ligt er hier en hier een gat in de markt. Dat is gewoon slim ondernemen, maar niet per se een sociale onderneming. Dat trekt mij minder aan. Het gaat mij om die sociale bewogenheid.”
Reacties