Frisian Motors. Het logo doet denken aan het – met dezelfde letter beginnende – fameuze Italiaanse sportwagenmerk. De kleur is echter groen en het paard Fries. De tekst ‘ELECTRIC VEHICLES’ bevestigt vervolgens dat het hier toch echt niet gaat om een slurpende supercar. Wie is Theo de Jong? En wat heeft hij te maken met de verduurzaming van Friese ondernemers? Theo legt op anderhalve meter afstand uit wat hij doet, wat hem beweegt en wat zijn elektrische voertuigen betekenen voor de provincie.
Zaterdagochtend is winnaarsterrein; ijver slaapt niet uit. In Bakkeveen, Friesland wordt de middagmaaltijd verdiend door ‘s ochtends toe te geven aan ‘kluslust’. Auto’s worden gewassen, tuinen worden verzorgd en de doordeweeks geconstateerde defecten in huis worden gerepareerd. Deze bedrijvigheid creëert een fijn achtergrondgeluid met een besmettend effect; geluiden van geklus echoën elkaar instemmend, alsof het ene door het andere is aangestoken. In de verte nadert het kenmerkende gezoom van een elektrisch voertuig. Het is de witte Renault van Theo de Jong.
Bescheiden beginnen
“Niet super groot, maar dit is onze kantoorruimte”, zo begint hij de rondleiding van zijn assemblagefabriek. Theo de Jong is bedenker, bedrijfsleider en betrokken bij alles van Frisian Motors, het bedrijf dat (puur) elektrische werkvoertuigen produceert. De kantoorruimte is inderdaad bescheiden te noemen, maar de annex bestaat uit diverse werkplaatsen en magazijnen van indrukwekkende omvang. Nog indrukwekkender is hetgeen de annex huisvest: robuuste werkvoertuigen in de maak, elegante werkvoertuigen in de glans en alles daartussenin, van metalen onderdelen tot accu’s en grove banden. Een overdekte speeltuin voor de gemiddelde techneut. Wat opvalt, is de indeling van het opgeslagen materiaal. Elk schap heeft een Friese naam. “Namen van bekende Friese paarden”, zo legt Theo uit. “Op een gegeven moment gingen klanten vragen naar het merk of het type van onze voertuigen. We hebben toen besloten dat we dat wel leuk vonden – die Friese namen”. Op dit moment zijn er schappen gewijd aan de modellen Leffert, Norbert en Rimmert.
“Onze voertuigen zijn veel geschikter voor ruig terrein”
“We maken vooral terreinwagens die wat hebben van een golfkar, maar dan volledig geschikt voor ruig terrein, en volledig elektrisch aangestuurd”, vertelt Theo. “Omdat wij zelf de assemblage doen, is een bestelling op maat ook mogelijk. We krijgen regelmatig een aanvraag binnen voor een voertuig met een specifiek doel. Op dit moment hebben we bijvoorbeeld een ambulance in aanbouw die als verlengstuk gaat dienen voor een reguliere ambulance, compleet met eerste hulp benodigdheden. Onze voertuigen zijn veel geschikter voor ruig terrein”. Ook boswachters, bouwterreinen en festivalmedewerkers hebben producten van Theo in gebruik. “We vragen altijd op voorhand waar het voertuig voor gebruikt gaat worden. We weten dan gelijk waar we rekening mee moeten houden”.
Theo is zelf elektrotechnicus, en dat verklaart waarom hij tien jaar geleden, tijdens een sabbatical, het idee kreeg om een elektrische zitmaaier te bouwen. “Dat was gewoon voor thuis. Voor de lol, eigenlijk. De reacties waren echter zeer positief. Op een gegeven moment werd ik benaderd door organisatoren van de landbouwbeurs in Assen (AgroTechniek) met de vraag of ik een plekje in zou willen nemen. Toen ben ik serieus over alles na gaan denken”.
Verwerkelijking van ideeën
Frisian Motors is in zekere zin het resultaat van die lange denksessie. Inmiddels werken er gemiddeld acht tot tien mensen aan de bestelde producten, de verkoop en de administratie. Theo merkt op dat tijden veranderen: “We groeien zo’n een tot twee medewerkers per jaar. Veel zzp’ers: dat is het nieuwe werken. Als die jongens bijvoorbeeld op dinsdag- en donderdagavond willen werken, dan kan dat. We zijn daar heel flexibel in. Ook hebben we in het verleden naar manieren gezocht om mensen uit kwetsbare groepen werk te bieden, maar daar zijn we op dit moment nog te klein voor. Een werkplaats is bovendien een gevaarlijke plek, dus daar moet je goed over nadenken”. Hij beschouwt het niet als ondenkbaar dat hier in de toekomst een manier voor gevonden wordt.
“Zodra je impact kunt afdwingen met je businessmodel, vind ik dat je dat moet doen”
Buiten het feit dat Theo maatschappij in de formule heeft, vindt hij dat bedrijven een morele plicht hebben om positief bij te dragen aan maatschappelijke kwesties: “Je moet natuurlijk wel een bepaald (financieel) niveau hebben bereikt, maar zodra je het je kunt permitteren, vind ik dat het moreel verplicht moet zijn. Maar laten we eerlijk zijn; in Nederland is tachtig procent MKB, en dan word je wel geregeerd door je klant. Dus dan heb je zelf niet die impact om daar een heleboel sjeu aan te geven. Dat is voor ons ook nog zo”. Volgens Theo zou de genomen verantwoordelijkheid mee moeten groeien met de commerciële groei van een bedrijf. “Zodra je het kunt afdwingen met je businessmodel, vind ik dat je dat moet doen”.
Het nieuwe Friesland
Frisian Motors doet mee aan Fossielvrij Friesland, een initiatief vanuit Freonen fan Fryslan (Vrienden van Friesland). Partners binnen de Freonen werken samen om het Friese MKB zo gauw mogelijk fossielvrij te maken. Als de planning verloopt zoals bedoeld, zijn er eind dit jaar 250 fossielvrije bedrijven in Friesland. Deze koplopers hebben de missie om andere bedrijven mee te trekken.
Op de lange termijn heeft het initiatief als doel het emissieloos maken van de provincie. Het liefst voor 2035: “Het is een beetje de slogan geworden, maar we gaan er wel voor. Het gaat hier simpelweg om bedrijven die een gemeenschappelijk doel hebben, en samen dat doel willen bereiken. Je ziet gewoon een heel nieuw Friesland ontstaan”, aldus Theo. ”Het idee dat Friesland achterloopt klopt niet of niet meer. Friezen zijn inderdaad wat stug en eigenwijs, maar dat betekent in dit geval ‘we doen het zelf wel’”. Die laatste woorden omschrijven zo ongeveer het team achter Frisian Motors: jong, gedreven, eigenwijs en praktisch, met een hart voor de provincie en haar naamgevers. Theo sluit af met een schets van de toekomst: “We zijn op dit moment aan het onderzoeken hoe we ons Leffert-model meer stads kunnen maken. Je moet dan denken aan een dichte cabine, verwarming en luxe. Deze kunnen vervolgens gebruikt worden door politieagenten en boa’s, ter vervanging van paarden en fietsen”.
In de serie sociaal ondernemen in Friesland verscheen eerder: ‘Sociaal ondernemerschap: wie dat niet zeggen kan, is geen oprechte Fries’.
Reacties